13 jaar niet gevlogen door vliegangst.
Toen ik een jaar of zeven was, stapte ik voor het eerst met mijn ouders in het vliegtuig. We vlogen naar Engeland, en ik weet nog hoe spannend maar ook magisch ik het vond. Kort daarna volgden nog een paar vakanties met het vliegtuig, onder andere naar Spanje. Vliegen voelde als avontuur. Iets wat bij het leven hoorde.
Ik had als kind vaak oorpijn tijdens de vluchten, maar dat nam ik erbij. Het hoorde er gewoon bij.
Tot ik op mijn zestiende voor het laatst vloog niet wetende dat ik kort daarna zwanger zou zijn van Jack. Vanaf dat moment veranderde er iets.
Sindsdien ben ik nooit meer in een vliegtuig gestapt. Niet omdat ik het niet wilde, maar omdat ik er bang voor werd. Misschien kwam het door het moederschap. De verantwoordelijkheid voelde zó groot, dat de angst voor risico’s ineens zwaarder woog dan mijn verlangen naar avontuur.
Hoe langer het duurde, hoe onbereikbaarder vliegen werd.
Ik begon te geloven dat het niet meer voor mij was weggelegd.
En dat deed pijn.
Want ergens wist ik: dit is niet wie ik ben.
Ik wil de wereld zien.
Ik wil niet leven vanuit angst, maar vanuit vertrouwen.
Toen werd het tijd om te leven
Pas kort geleden ben ik over mijn vliegangst heen gestapt.
Ik zat in een relatie met iemand die het heel normaal vond om meerdere keren per jaar te vliegen.
En het mooie was: hij gaf me een gevoel van veiligheid.
Genoeg veiligheid om te denken: misschien kan ik dit toch.
Toen het moment kwam dat ik mijn vliegtickets boekte, voelde ik alles tegelijk.
Angst, ja.
Maar ook kracht.
Een diep gevoel van: ik ga dit doen. Ik ga mezelf niet langer tegenhouden. Het was alsof ik ineens voelde: nu is het klaar. Nu is het tijd om te leven. Tijd om mijn grenzen te verleggen. Tijd om ook aan mezelf te denken. Ik wilde mijn kinderen laten zien dat angst niet altijd een goede raadgever is. Dat het juist belangrijk is om buiten je comfortzone te stappen, om te groeien. En ik ben zó dankbaar dat ik dit ben aangegaan. Want sindsdien heb ik al zóveel mooie herinneringen gemaakt. Herinneringen waar ik nog elke dag op terugkijk en kracht uit haal.
De wereld is zoveel groter dan ik dacht
De foto die ik hiernaast heb geplaatst, is gemaakt in een periode waarin ik nog volledig leefde vanuit angst. Op dat moment had ik nog niet gevlogen. Ik hield mezelf klein. Mijn vakanties bleven altijd binnen Nederland hetzelfde jaarlijkse uitje, meestal de Efteling. En begrijp me niet verkeerd: daar is niets mis mee. Maar de wereld is zóveel groter dan Nederland. Zóveel rijker, kleurrijker, verrassender dan ik mij toen kon voorstellen. Toen ik dat eenmaal ontdekte toen ik voelde hoe het is om écht te reizen, écht te leven ging er een wereld voor me open. Letterlijk. Vanaf dat moment wist ik: ik wil dit. Ik wil de wereld zien. Ik wil ervaren, ontdekken, leven. En ooit, als ik er helemaal klaar voor ben, wil ik dat ook met mijn kinderen delen. Samen het vliegtuig in stappen. Samen herinneringen maken, niet vanuit angst, maar vanuit vertrouwen. En dit heb ik inmiddels ook gedaan!
Mijn eerste reis werd het Prachtige Egypte.
En toen was het eindelijk zover: mijn allereerste reis.
Het moment waarvan ik altijd dacht dat het er misschien nooit zou komen.
Ik stond op het punt om het vliegtuig in te stappen. Het begon allemaal met het inpakken van mijn koffer.
Ik wist niet hoeveel ik moest meenemen. Of wat handig zou zijn.
Ik wilde het liefst álles meenemen wat ik bezat. Honderd bikini’s, bergen zomerkleding, make-up, schoenen, alles. Uiteindelijk ging ik op pad met een enorme koffer, een volle reistas en nog een handtas. Eerlijk is eerlijk: inpakken was toen nog niet bepaald mijn sterkste kant. Ik pakte gewoon alles waarvan ik dacht dat ik het misschien nodig zou kunnen hebben. Overdaad aan spullen, maar geen idee hoe ik mezelf moest geruststellen. En dan dat moment: instappen. Zitten. Vastgesnoerd. Klaar om te gaan. De spanning gierde door mijn hele lijf. Ik voelde tranen branden. Mijn ademhaling versnelde. Ik had het gevoel dat ik het letterlijk niet trok. Hyperventilatie, zweethanden, paniek. Allerlei angstige gedachten kwamen in me op. Heb ik alles wel goed geregeld thuis? Heb ik mijn kinderen wel écht gedag gezegd? Wat als dit de laatste keer was dat ze mij hoorden? Wat als ik iets belangrijks vergeten was te zeggen of te doen? Wat als… dit het was? Ik durfde nauwelijks naar de wc, ik zat aan mijn stoel vastgeplakt. Ik geloof dat de vlucht ongeveer 4,5 tot 5 uur duurde, en al die tijd heb ik in een soort continue stress gezeten.
Mijn hoofd draaide overuren. Maar diep vanbinnen was er ook een ander stemmetje. Eentje dat zei: Je doet het. Je doet dit écht. Er kwam een punt, vlak voor het opstijgen, dat ik besefte: Nu is er geen weg meer terug. En ergens… gaf dat rust. Een soort berusting. Dit moet gewoon. Want als ik het nu niet doe, dan gebeurt het nooit. Dat is iets wat ik vaker heb in mijn leven: op het moment dat het écht moet, kan ik het ineens. Een soort oerkracht die me voortduwt. Misschien is het impulsief, misschien is het intuïtie maar het helpt me steeds weer over die grens heen. En toen landden we in Egypte. k stapte het vliegtuig uit en werd meteen overvallen door alles wat anders was. De geur van het land. De warmte die je omhelst. De manier waarop mensen je aankijken, aanspreken. De kleding, de cultuur, de energie. Ik wist: Ik ben ergens waar ik nog nooit geweest ben. En ik leef nog. Sterker nog: ik lééf. We reden met een busje naar het resort, en onderweg keek ik mijn ogen uit. Ik kon maar één ding denken: Wat heb ik mezelf jarenlang ontnomen? Alleen maar vanwege angst. Wat een wereld ging er voor me open. Letterlijk en figuurlijk. Op het resort begon het echte genieten. Lopende buffetten vol eten en drinken alles onbeperkt. Niet te vergelijken met de “all you can eat” in Nederland. Ik wist niet wat ik meemaakte. En dan dat gevoel: wakker worden in de zon. In je bikini naar het ontbijt. Niks moet, alles mag. Geen laagjes kleding. Geen drukte. Alleen maar vrijheid. Dat past zó bij mij. Ik ben iemand die zo licht en vrij mogelijk wil leven, het liefst zo min mogelijk aan het lijf. En dat kon daar. Ik voelde me vrij, luchtig, blij. En dan… die zee. Helderblauw. Adembenemend. Ik zag roggen, vissen, zelfs een octopus. Ik zwom met een snorkel iets wat ik nog nóóit eerder had gedaan. En ik zag koraal in kleuren die ik nog nooit in mijn leven had gezien. Vormen en wezens waar ik het bestaan niet van af wist. Ik was totaal verwonderd. Is dít wat ik al die jaren heb gemist? We maakten een uitstapje naar een eiland waar het zand spierwit was en het water zo helder dat je de vissen gewoon zag zwemmen aan je voeten. Alsof ik in een andere wereld was gestapt. En op dat moment wist ik: Dit is wat ik wil. Dit is wat ik nodig heb. Dit is wie ik ben. Rust. Vrijheid. Ontdekken. Durven. Leven.
Sinds die reis is er iets blijvend veranderd in mij.
Ik gun iedereen dit gevoel.
Maar vooral: ik gun het mezelf elke dag weer opnieuw.
Ciao Italia!
Mijn tweede reis: Italië
Mijn tweede reis bracht me naar het prachtige Italië een paar onvergetelijke dagen waar ik intens van heb genoten. Italië heeft zoveel te bieden: een combinatie van adembenemende schoonheid, rijke cultuur en een keuken om van te watertanden. Maar wat het voor mij extra bijzonder maakte, is de diepe geschiedenis die je overal om je heen voelt. Ik denk oprecht dat Italië een van die landen is die je als mens een keer móét bezoeken. De geschiedenis die daar ligt, de verhalen die in de straten en gebouwen verscholen zitten... het is enorm leerzaam en voedend op een manier die moeilijk uit te leggen is. Het heeft me echt geraakt.
Tijdens deze reis heb ik veel mogen zien. Natuurlijk ben ik bij de Trevifontein geweest, een plek die je bijna magisch kunt noemen. En het Colosseum dat enorme, amfitheater in Rome. Wat een indrukwekkend bouwwerk! Het weer zat ons ook nog eens geweldig mee, wat de hele ervaring alleen maar mooier maakte.
Deze reis was met mijn toenmalige partner en zijn familie, en dat maakte het extra gezellig. We huurden fietsen en hebben een fantastische fietstocht gemaakt dwars door Rome. Door die straten fietsen, langs monumenten en oude pleinen, voelde bijna alsof ik even deel uitmaakte van iets heel groots. Ons appartement was ook echt leuk en sfeervol echt zo’n typisch Italiaans plekje midden in de stad.
We hebben ook veel gewandeld. Elke hoek van de stad bood weer iets nieuws om te bewonderen. Het voelde bijna onwerkelijk: al die plekken die je normaal op ansichtkaarten of in geschiedenisboeken ziet, stonden nu gewoon recht voor mijn neus. Ik vond deze reis echt een van de meest bijzondere vakanties tot nu toe. Het land heeft zoveel te geven, en ik voelde dat ook echt.
Toch vond ik het ook weer spannend, zeker met het vliegen. Op de terugweg kreeg ik een stoel toegewezen bij de nooduitgang. Precies bij de klep die open moet in geval van nood. Dat vond ik eerlijk gezegd helemaal niks. Ik voelde paniek opkomen. Tegelijkertijd wilde ik per se bij het raam zitten, want dat geeft me hoe gek het misschien ook klinkt toch een soort gevoel van controle. Alsof ik dan beter grip heb op mijn evenwicht of situatie.
Maar ondanks dat vond ik het zó bijzonder. Italië heeft me verrast, verwarmd en geïnspireerd. En ik wist: dit is nog maar het begin van alles wat ik wil ontdekken.
En dan dat eten in Italië… HEERLIJK! Wat me direct opviel, is het verschil met hoe we het hier in Nederland vaak gewend zijn. Hier krijg je in een Italiaans restaurant vaak enorme, overvolle borden voor je neus, grote pizza’s, bergen pasta vaak zoveel dat je het amper op kunt. In Italië is dat totaal anders. Daar zijn de porties juist een stuk verfijnder. Alles is compacter, maar ook veel smaakvoller. Het eet gewoon lekkerder weg, zonder dat je meteen propvol zit.
En dan de kwaliteit! Italiaanse gerechten smaken daar gewoon zóveel beter dan wat we hier in Nederland kennen. Alsof ze er net dat beetje extra liefde en eenvoud in leggen, zonder poespas, puur zoals het bedoeld is.
Wat ik ook ontzettend leuk vond, was de manier waarop ze daar hun ochtenden beginnen. Je ziet mensen in alle vroegte even snel een barretje binnenlopen, gewoon staand aan de toonbank een cappuccino drinken, met een croissantje erbij en wat ik dus echt typisch vond: ze dopen die croissant gewoon doodleuk in hun koffie. Zo’n simpel momentje, maar het had iets heel charmants.
Op de foto hiernaast zie je mij dan ook precies zo'n momentje beleven: ’s ochtends vroeg, aan de bar, koffietje met een broodje erbij, genietend van de sfeer. Het zijn die kleine dingen die Italië zo bijzonder maken.
Next trip Turkije.
Nou, ik had de smaak echt helemaal te pakken. Alsof ik een soort inhaalslag moest maken, omdat ik jarenlang niet had gevlogen. Ineens voelde ik de drang om snel alles te gaan ontdekken waar ik altijd al nieuwsgierig naar was, maar nog nooit geweest. Turkije stond eerlijk gezegd nooit echt heel hoog op mijn lijstje. Het trok me niet meteen. Misschien omdat ik er altijd een beetje het gevoel bij had dat het vol zit met Nederlanders. Van die grote resorts, veel voor weinig, en dan dat typische all-inclusive gevoel waar ik persoonlijk niet zo warm van word. Ik hou meer van dat rauwe, dat authentieke. Van kleine straatjes, lokale mensen, andere culturen waar je niet om de haverklap je eigen taal hoort. En dat idee had ik dus niet bij Turkije.
Maar goed, ergens had ik ook zoiets van: ik wil er in ieder geval één keer geweest zijn. Gewoon, om het zelf te ervaren. Dus, nog geen week nadat ik terugkwam uit Italië, stond ik alweer op het vliegveld. Bestemming: Turkije. En het was uiteindelijk een prima vakantie hoor. We hebben leuke dingen gedaan, een beetje gek gedaan zelfs – verkleedpartijtjes, foto’s maken, lachen. En we zijn ook naar een kasteeltje geweest boven op een berg. Dat soort dingen vind ik dan weer fantastisch. Een beetje geschiedenis opsnuiven, iets cultureels doen, daar geniet ik echt van.
En natuurlijk hebben we ook lekker aan zee gelegen. De zee was heerlijk! Niet zo waanzinnig blauw als in Egypte, dat dan weer niet. Egypte blijft op dat vlak echt ongeëvenaard. Maar desalniettemin was het water lekker en ik ben sowieso een strandmens, dus daar zit je met mij altijd goed. Wat ik ook echt kon waarderen, was het eten daar. Ze koken veel met couscous, groenten, en lekkere kruiden dat is echt mijn ding. Ik geloof dat ik daar elke dag wel couscous gegeten heb, en dat verveelde echt geen moment.
Wat me ook nog bijstaat, is dat het weer iets wisselvalliger was dan ik had verwacht. We hadden wat bewolkte dagen en zelfs een beetje regen. Niet dramatisch hoor, maar het haalde net dat tropische gevoel er een beetje af. Toch hebben we het leuk gehad, al was het niet spectaculair. Ik merkte dat ik bijna een beetje verwend begon te raken door alle indrukken en reizen. En ergens is dat ook wel mooi: dat je zo groeit, dat je smaak zich ontwikkelt, dat je weet wat je zoekt in een reis. Turkije was leuk, een mooie ervaring erbij, maar ik merkte ook dat ik klaar was voor nog meer avontuur. Iets dat me écht raakt. Iets dat me bij blijft.
Mijn zoon Jack ging voor het eerst vliegen! Fuerteventura.
Ik denk dat ik je onvoldoende uit kan leggen hoe speciaal het moment is dat je voor het eerst met je kind gaat vliegen, zeker als je zelf al zo lang niet gevlogen hebt. En mijn kind maakte dit zo ontzettend bewust mee, omdat hij natuurlijk al veertien was. Dus op het moment dat je dat dan samen aangaat, ja, dat was voor mij echt een heel bijzonder gevoel.
Kijk, het is zo dat Jack en ik een ontzettend bijzondere band hebben. Ik heb Jack natuurlijk heel jong gekregen, en we hebben samen zoveel meegemaakt. Zoveel momenten die we één op één hebben doorgemaakt. En het is niet altijd makkelijk geweest. We hebben echt ook wel onze moeilijke periodes gehad. En juist daarom, dat ik dit nu samen met hem kon doen, voelde voor mij als iets heel groots. Zo speciaal. Zo'n ontzettend waardevol moment. Het is bijna niet uit te leggen hoe belangrijk dit was voor mij, maar ook voor hem. Dus ik vond het echt heel erg gaaf.
Ik weet als geen ander hoe het voelt om spanning te hebben voor zoiets als vliegen. En hij was zelf ook zenuwachtig, waarschijnlijk ook door mijn eigen eerdere angsten. Maar hij keek er ook heel erg naar uit. Want hij wist nog helemaal niet hoe het zou zijn in een ander land waar mensen een andere taal spreken, waar je tanden poetst met een flesje water in plaats van met kraanwater, waar het eten anders is, de cultuur anders is, de temperatuur anders is...
Wij gingen pal in de winter, echt in december vlak voor kerst, samen met het vliegtuig naar Fuerteventura. En ja, dat was gewoon zo ontzettend speciaal. Omdat ik dit moment met hem mocht beleven. Echt op vakantie, met mijn kind. Gekke dingen gedaan samen, gezwommen, foto's gemaakt, uit eten geweest... Gewoon echt genoten.
Fuerteventura biedt prachtige stranden, helderblauw water, wit zand, en genoeg ruimte om je af en toe alleen op de wereld te voelen. Het was niet overvol, het voelde in balans.
En Jack had natuurlijk de tijd van zijn leven. De hele dag door eten en drinken, zonder dat hij ergens aan hoefde te denken dat was nieuw voor hem. Maar wat vooral bleef hangen: de lol, het lachen, de gesprekken, de tijd samen. Dit was voor ons echt een herinnering voor het leven. En ja, toen moest James nog... want ook hij had hier nog nooit gevlogen.
Mijn droomreis.. Bali..
lief de mensen daar zijn. Echt, zo gastvrij en oprecht vriendelijk dat bestaat gewoon nog. De eerste avond hadden we al iemand ontmoet die ons de volgende dag meenam op pad. Hij sprak redelijk Engels en was zó behulpzaam. Ik gaf aan dat ik een restaurant wilde dat er Balinees uitzag en hij bracht ons naar de mooiste plekken, midden in de rijstvelden, voeten boven enorme koi-karpers, terwijl je aan je lunch zit. In Nederland zou je daar een godsvermogen voor betalen. In Bali is het gewoon normaal.
De natuur is er adembenemend. Overal palmbomen, jungle, wilde begroeiing. Toen we aankwamen op het vliegveld merkte ik direct de hitte en niet zo’n beetje ook. Buiten kreeg ik even een soort warmteklap. Ik dacht: hier moet ik echt aan wennen. Gelukkig hadden we airco in het busje en ging het acclimatiseren al snel beter. Het hotel was prachtig alles van hout, met die typische Indonesische uitstraling. Wat ik op televisie had gezien viel in het niet bij hoe mooi het in werkelijkheid is.
We hebben ook écht veel gedaan. We zijn naar tempels geweest, onder andere die ene op een berg (die je vaak op Instagram ziet, met die twee beelden). Daar moesten we drie uur wachten om een foto te maken. Maar die foto is het waard: ze houden daar een spiegeltje onder de camera, waardoor het lijkt alsof je zweeft tussen hemel en aarde. Magisch. We zijn ook meerdere watervallen gaan bekijken ik had dat nog nooit eerder zo ervaren. Je loopt dan echt de jungle in, op primitieve paadjes, uitkijken dat je niet valt. En dan in één keer zie je een gigantische waterval naar beneden storten. Het water was heerlijk koel, wat een verademing in die hitte. En de foto's die daar zijn gemaakt... zó bijzonder.
Eén van de plekken in de wereld waar ik sowieso heen wilde gaan als ik ooit weer dat vliegtuig zou instappen, dat zou het wel Bali zijn. Indonesië is gewoon een plek die ik zie als iets romantisch. De mensen daar hebben een bepaald geloof en hoe zij daar dagelijks mee bezig zijn, zo intensief… Ik vind het zó ontzettend mooi en liefdevol. Ze houden zich daar echt aan vast, elke dag opnieuw. Het was een droom waarvan ik nooit had gedacht dat die ooit werkelijkheid zou worden.
De reis was lang: zestien uur vliegen naar Singapore, en dan nog twee uur van Singapore naar Bali. In totaal achttien uur onderweg. Ik wist dat ik in een enorm vliegtuig zou zitten iets wat ik nog nooit had gedaan dus ja, dat vond ik toch best spannend. Dit was niet een vluchtje van vier uur naar Egypte of Turkije. Dit was echt: naar de andere kant van de wereld. Ik vond het een indrukwekkende reis. En ik wist gewoon: dit wordt de meest romantische trip ever.
Ik ging hierheen met mijn toenmalige partner. Het voelde als een reis die ik voor de rest van mijn leven met me mee zou dragen. Een totaal andere wereld, vol schoonheid, en natuurlijk mijn lievelingseten op elke hoek van de straat. Ik had daar een bepaald beeld van: in Nederland krijg je bij Indonesische restaurants van die rijsttafels met allemaal verschillende bakjes. Maar daar is het heel anders. Daar krijg je gewoon een bord, mooi opgedekt, vaak op een bamboeblad. Simpel, maar zó puur en smaakvol. En dan die muziek die je overal hoort, dat tingel-tangel geluid, echt heel rustgevend. Geen Top 40 de hele dag door heerlijk.
Bij aankomst in Sanur zijn we meteen het straatje in gegaan, wat gegeten, de omgeving verkend. We zijn niet gaan rondtrekken door Indonesië, maar verbleven op één plek en hebben van daaruit tripjes gemaakt, onder andere naar Ubud en andere mooie plekken. Wat ik vooral niet zal vergeten is hoe ontzettend
Wat ik ook mooi vond, was het dagelijkse geloofsleven van de mensen. Ze maken elke dag offers in een vierkant bakje, met rijst, een koekje, bloemen, soms een drankje. Dat zetten ze neer bij een beeld of tempel. Ik heb er zelf ook een mogen maken en neerleggen. Als ik het goed heb heet dat een canang sari. En op dat moment doe je een zegje in je hoofd. Ik ben zelf niet religieus, maar ik vind het prachtig om dit van dichtbij te ervaren en me daarin te verdiepen.
De stranden in Bali zijn ook geweldig. Het water is zo warm dat je er niet eens echt in afkoelt. Bij de boulevard vind je kleine hotels met mooie zwembaden. Als je iets gebruikt of eet, mag je er vaak gratis liggen. Ook hebben we daar op scootertjes rondgereden een geweldige manier om het eiland te verkennen.
Maar deze reis kreeg ook een onverwachte wending. Al op de heenvlucht voelde ik me niet lekker. Ik begreep niet waarom en dacht dat ik gewoon zouttekort had of wat spanning voelde. Maar dat gevoel hield aan. Ik wist dat ik eigenlijk ongesteld had moeten worden, maar het bleef uit. Eerst dacht ik: het zal wel door de warmte komen. Maar ik bleef misselijk en voelde me steeds slechter. En toen kwamen wij achter het volgende: ik was onbedoeld zwanger. Iets wat totaal niet de bedoeling was, en wat een grote impact had. Het drukte zeker een stempel op mijn reis. Het is iets wat me gevormd heeft. Iets wat me nog altijd bijblijft. En ook een reden waarom ik ooit nog eens terug wil naar Bali om het opnieuw te beleven, zonder die zorg op mijn schouders. we hebben geprobeerd ons nog zo veel mogelijk op de reis te richten en deze situatie later thuis op te pakken. Dat is een verhaal waar ik later op terug zal komen.
bali is magisch. Ik kan het iedereen aanraden of je nu met je partner gaat, een vriendin, of alleen. En wie weet… misschien doe ik dat ooit nog eens, gewoon alleen. Spannend, maar ook krachtig. Dit was zonder twijfel een van de mooiste en meest bijzondere reizen die ik ooit heb gemaakt. En eentje die voor altijd in mijn hart zit.
James gaat voor het eerst vliegen! Turkije it is.
Bij aankomst in Turkije werden we meteen verwelkomd door het heerlijke weer. We verbleven in een fijn resort met meerdere zwembaden. Het enige nadeel? Het enorme hoogteverschil. Je moest letterlijk een halve kilometer afdalen naar het restaurant, en daarna ook weer terug omhoog en dat was geen klein stukje, maar écht steil.
Het eten was, zoals je vaak in Turkije ziet, redelijk vergelijkbaar met eerdere ervaringen: veel groenten, koeskoes, rijstgerechten. Voor volwassenen prima en voedzaam. Voor de kinderen? Eén groot feest. Patat, frikandellen, koekjes alles binnen handbereik. We hebben wel duidelijke afspraken gemaakt over het eten van groente, en daar hielden ze zich gelukkig keurig aan.
James maakte voor het eerst kennis met de kidsclub. In het begin vond hij dat best spannend. De meeste kinderen daar spraken geen Nederlands, en hij spreekt nog geen Engels. Maar met wat handen en voetenwerk wist hij zich toch verstaanbaar te maken. Binnen no time had hij alweer een vriendje gemaakt. James is sowieso heel sociaal. En Jack, die al wat ouder is, vermaakte zich juist graag wat rustiger, lekker op z’n zonnebedje.
We hebben ook nog even een uitstapje gemaakt naar het stadje in de buurt. Ik was daar al eerder geweest, dus het voelde vertrouwd. Lekker wat over de markt gestruind, sfeer geproefd, en gewoon even iets anders dan het resort.
Toen kwam het moment dat James voor het eerst zou gaan vliegen toch wel een bijzonder en spannend moment. We kozen ervoor om naar Turkije te gaan, juist omdat het zo ontzettend leuk is voor kinderen. Veel glijbanen, veel aanbod voor relatief weinig geld, en vaak ook volop mogelijkheden om andere kinderen te ontmoeten. Voor ons was het belangrijk dat deze vakantie vooral voor de kinderen een feestje zou worden. Want blije kinderen betekent uiteindelijk ook blije ouders.
We lieten de jongens 's ochtends eerst nog naar school gaan, zodat ze een rustige start van de dag hadden. Later die ochtend haalden we ze op om richting Schiphol te vertrekken. Alles inpakken en organiseren was natuurlijk weer even een logistieke puzzel. Met kinderen op reis gaan is gewoon een ander verhaal: veel meer spullen, veel meer ‘gezichten’ om rekening mee te houden, en de kinderen zijn volledig afhankelijk van jou. Jack had al één keer gevlogen, maar voor James was het helemaal nieuw.
We kozen ervoor om met de trein naar Schiphol te gaan. Dat verliep eigenlijk heel soepel en was zelfs gezellig. Eenmaal op Schiphol begon het avontuur pas echt: inchecken, door de douane, nog wat lekkers halen, en toen het vliegtuig in. James was verrassend relaxed en liet het allemaal maar op zich afkomen.
Voor mijzelf voelde het vliegen inmiddels redelijk vertrouwd. Dit was inmiddels mijn zesde vlucht binnen een jaar. Toch blijft er altijd wel een lichte spanning, maar ik zat er een stuk rustiger in dan eerdere keren.
Gedurende de vakantie werd ik op een gegeven moment ziek. Mijn oren zaten dicht en ik voelde me echt niet lekker. Uit voorzorg liet ik me checken bij de ziekenboeg, omdat het even de vraag was of ik wel terug zou mogen vliegen. Uiteindelijk bleek het gelukkig mee te vallen. Ik had koorts en kreeg medicijnen, en mocht na een nachtje afwachten gewoon mee naar huis.
Uiteindelijk hadden we een heerlijke vakantie met z’n vieren. De kinderen hebben genoten, eindeloos gespeeld, gezwommen, gegleden de glijbanen zijn bij wijze van spreken versleten door hun enthousiasme. Het was niet alleen een feest voor hen, maar ook voor mij opnieuw een ervaring die verrijkend was, grensverleggend, en gewoonweg bijzonder.
Een vakantie om niet te vergeten.
Eindelijk naar griekenland. Kreta.
Griekenland… Dat is echt zo’n plek waar ik al járen naartoe wilde. Vooral Zakynthos staat nog steeds hoog op mijn lijstje. Daar ben ik dus nog steeds niet geweest, maar het komt er vast ooit van. Deze keer koos ik voor Kreta een eiland dat me ook al lange tijd aantrok. Griekenland in het algemeen heeft iets magisch: de sfeer, de natuur, de prachtige blauwe wateren… Het is allemaal zó puur en rustgevend.
De vibe die er hangt is moeilijk te beschrijven, maar hij klopt gewoon. Alles voelt er kalm en ontspannen. En dan heb ik het nog niet eens over het eten gehad. Griekse keuken? Heerlijk! Zeker voor iemand zoals ik, die gek is op salades en verse producten. De eenvoud van een Griekse salade, met tomaat, komkommer, feta, ui en een goede scheut olijfolie het is zó simpel, maar ook zó lekker. En dan die olijfbomen overal, de geur, de sfeer… Echt fantastisch.
Dit was alweer mijn zevende reis in relatief korte tijd, maar het voelde opnieuw als een enorme verrijking. Voor mij zijn dit soort momenten pure voeding voor mijn ziel. Ik had zelfs mijn schaakbord meegenomen iets wat mensen vaak totaal niet verwachten bij mij. Maar echt, ik ben verslaafd aan schaken. Zeker als ik in het buitenland ben, vind ik het heerlijk om dat even te doen.
In Kreta heb ik vooral veel ontspannen. Lekker op het strand gelegen, gezwommen, genoten van de zon. Ik verbleef in een kleinschalig hotelletje, niet te groot, niet te druk precies goed. Het had iets huiselijks en intiems, waardoor ik me meteen op mijn gemak voelde. Het waren dagen waarin ik mezelf weer even
helemaal kon opladen. Griekenland, je hebt mijn hart gestolen. En Zakynthos? Jij komt zeker nog aan de beurt. Wat ik misschien wel het allerleukst vond aan Griekenland, is dat er zóveel mooie plekken zijn om te wandelen. Ik ben iemand die zich eigenlijk overal vrij voelt, en dat gevoel wordt nóg sterker in de warmte. Dat heb ik eerder ook al eens geschreven: ik vind het heerlijk om rond te lopen met zo min mogelijk om het lijf, lekker luchtig, lekker vrij. En in Griekenland kon dat perfect.
Op een warme dag, na een fijne duik in het water, besloten we een wandeling te maken. We trokken de bergen in en wat ik daar zó bijzonder aan vond, was hoe alleen je daar bent. Je komt bijna niemand tegen. Het voelt bijna privé. Daar hebben we natuurlijk uitgebreid gebruik van gemaakt in de natuur haha! Gewoon ongestoord genieten van elkaar en de natuur, dat geeft een avontuurlijk tintje aan alles. De stilte, de geur van de natuur, de zon op je huid, het uitzicht op de zee… Alles bij elkaar maakte het een magische ervaring. Echt een plek waar je je even helemaal los van alles voelt.
Kreta zelf vond ik ontzettend prettig en gemoedelijk. We verbleven in een rustig gebied, ver weg van de bekende uitgaansplekken zoals Chersonissos. Dat gaf me een heel ander beeld van het eiland eentje dat veel meer bij me past. Het hotelletje waar we zaten was klein, maar fijn. De mensen waren vriendelijk, het was schoon en verzorgd, en alles voelde gewoon goed.
De kamer was misschien niet groot, maar dat maakt me niets uit. Zolang ik een goed bed heb en er een airco is dát zijn voor mij de belangrijkste dingen. Ik ben niet iemand die luxe nodig heeft. Ik hoef geen marmeren badkamers of chique interieurs. Doe mij maar gewoon rust en comfort. En dat vond ik hier helemaal.
Wat ik wél spannend vind aan een land als Griekenland, zijn de wegen in de bergen. Die steile hellingen, die haarspeldbochten… Ik zou dat in m’n eentje echt niet snel doen. Het idee dat ik ergens zou rijden waar ik niet durf door te gaan, maakt me onzeker. Dat is wel iets waar ik misschien ooit doorheen moet, maar voor nu voelt het nog wat te uitdagend. Dus alleen reizen in zo’n omgeving blijft nog een stapje verder.
Toch kan ik Griekenland echt iedereen aanraden. En ik weet zeker dat ik er ooit weer terugkom wie weet zelfs wél in m’n eentje. Maar dan op een plek waar ik me comfortabel voel. Want dit land, deze sfeer, deze vrijheid… die smaken absoluut naar meer.
Ook mijn moeder stapte na 13 jaar weer in het vliegtuig. Egypte!
Ja, wat kan ik zeggen? Ik denk dat dit echt een van mijn meest bijzondere reizen tot nu toe was. Samen met mijn moeder op vakantie dat was toch wel iets heel speciaals. De laatste keer dat ik had gevlogen vóórdat ik vliegangst kreeg, was ook onze laatste vlucht samen, alleen met z'n tweeën. Toen gingen we naar Spanje. Mijn moeder is sowieso eigenlijk nooit verder geweest dan Spanje met het vliegtuig, of een keer naar Engeland. Verder heeft ze weinig van de wereld gezien.
Ze wil het eigenlijk wel, maar ze heeft het nooit echt van huis uit meegekregen. Het is ook niet vanzelfsprekend voor haar geweest om de wereld in te trekken. Ze vindt het spannend, die onbekende landen, vreemde culturen, rare beestjes. En ergens heeft ze onbewust dat beeld ook wel op mij overgebracht. Maar goed, ik zei tegen haar: “We gaan naar Egypte.” Geen discussie. Soms moet je mensen gewoon meenemen in iets waarvan je wéét dat het ze goed gaat doen. En dit werd uiteindelijk een van onze meest bijzondere momenten samen.
Mijn moeder en ik hebben samen veel meegemaakt. Ze heeft altijd naast me gestaan, door alles heen het mooie én het zware. Daardoor hebben we een hele sterke band. Maar het maakt het soms ook intens. Niet altijd makkelijk. Maar dit verhaal gaat daar niet over.
Egypte dus. Het land van de zon, de geschiedenis en het mysterie. Maar ook: felle zon. Niet ideaal, want mijn moeder heeft lupus, een auto-immuunziekte waarbij haar lichaam heftig reageert op zonlicht. Niet alleen tijdens de vakantie, maar soms ook lang daarna. Maar ze besloot toch mee te gaan. We hebben haar goed beschermd met uv-paraplu’s en uv-werende kleding. Alles aangepast. Want dit avontuur wilden we gewoon samen aangaan.
We verbleven in Hurghada, in een prachtig resort. Echt een van de mooiste hotels waar ik ooit ben geweest. Het had iets Balinees, iets sereens. En het was zo’n adult-only-achtig resort, wat betekende dat je in elk geval op sommige plekken even geen kinderen om je heen had. Wij lagen heerlijk rustig bij het zwembad. De kamer was waanzinnig mooi, en het voelde echt als een cadeautje om daar te zijn.
De vlucht ernaartoe ging verrassend goed. We hadden allebei een hele rij voor onszelf, zij rechts, ik links en zaten vijf uur lang met gestrekte benen. Heerlijk. Natuurlijk had ik m’n schaakbord mee, en tijdens de vlucht hebben we gespeeld, gelezen en gewoon genoten van het moment.
Eenmaal aangekomen in Egypte, zag ik het in haar ogen: ze had geen idee dat deze wereld echt bestond. De warmte, het licht, de sfeer. Alles was anders. En het was zó bijzonder om haar dat te zien ervaren. Iemand die altijd zo houdt van geschiedenis en documentaires, stond nu zelf in een decor dat ze tot nu toe alleen van tv kende.
We hebben dagenlang genoten van het zwembad, de zon, het lekkere eten of nou ja, ík lag in de zon, zij veilig onder de parasol. Ik nam haar ook mee naar Paradise Beach, waar ik eerder was geweest tijdens mijn eerste Egyptereis. En ik kreeg haar zelfs mee de zee in om te snorkelen. Doodeng vond ze het haaien, rare vissen maar toch ging ze. En toen ze eenmaal het koraal en al die kleurrijke vissen zag, ging er letterlijk een wereld voor haar open. Ze had nog nooit zulk helder water gezien. En hoewel ze zichzelf geen strandmens noemt, vond ze dit wel echt een ervaring om nooit te vergeten.
We wilden natuurlijk ook iets cultureels doen. En als je moeder een wandelende encyclopedie is over de Egyptische oudheid, dan móét je naar de piramides. Maar ja, dat was niet naast de deur. Je kon uren met de bus, primitief, warm, traag of een binnenlandse vlucht nemen. Spannend, zeker voor iemand zoals ik, met een recente geschiedenis van vliegangst, maar ik regelde het. Tickets geboekt. En daar gingen we dan: naar Caïro.
Die vlucht was... nou ja, ik voelde me niet bepaald relaxed. Een oud vliegtuig, alleen maar Egyptische locals, een luchtvaartmaatschappij waar ik nog nooit van had gehoord. Het voelde onzeker. Maar goed, we kwamen aan, en daar stond iemand ons al op te wachten met een bordje “Ashley en Sophie.” Dat gaf vertrouwen. We stapten in bij een gids en chauffeur, de gids sprak perfect Engels en was echt ontzettend aardig. Waakzaam ook, beschermend. Heel fijn, zeker omdat ik de neiging heb om veel te goed van vertrouwen te zijn.
Dat bleek ook toen iemand vroeg of ik een kameel wilde aaien. Tuurlijk, ik liep er al heen, totdat onze gids me resoluut terugfloot. “Niet doen. Ze lokken je erin en vragen daarna geld.” Oeps.
We mochten kiezen: eerst naar het museum of meteen naar de piramides. Die
keuze was snel gemaakt. We wilden zíen waarvoor we gekomen waren. En toen zagen we ze in de verte. De piramides. Je gelooft bijna niet dat ze echt zijn. Zo groots, zo indrukwekkend. Ook de Sfinx, wat een magie.
We gingen zelfs naar binnen in een van de piramides. Nou, dat was pittig. Een smalle doorgang, geen ramen, geen airco. Het was er heet en benauwd en je moest gebukt omhoog klimmen. Na tien meter kreeg ik het benauwd. Ik voelde me niet goed. Klaustrofobie, paniek. Ik keerde om. Mijn moeder ging dapper verder, maar ook zij kwam na een kwartier terug. “Toch een beetje té,” zei ze. Maar ik vond het knap van haar. Ze was een stuk verder gegaan dan ik.
Daarna nog naar het Papyrusmuseum, en naar het grote museum waar de kist van Toetanchamon lag. Ik stond gewoon oog in oog met iets wat ik normaal alleen van tv ken. Niet normaal. Wat een ervaring.
’s Avonds vlogen we terug naar Hurghada. En dan zit je daar, in je resort, en denk je: dit hebben wij gewoon gedaan. Twee blonde vrouwen uit Schagen, in Egypte, vliegend naar Caïro, verdwalen in de oudheid, verdwalen in ons eigen lef.
Caïro zelf vond ik overigens heel heftig. De drukte, de chaos, maar vooral de armoede. Kinderen die bedelden, jonge jongens stijf van de drugs. Ze kwamen tot aan onze autoraampjes. Hartverscheurend. Ik vond het echt moeilijk om te zien. En dan te bedenken dat twee dagen later het conflict in Gaza losbarstte. Bizar idee dat we daar zo dichtbij zijn geweest.
We hadden daarna nog een paar dagen in Hurghada, lekker bijkomen. En toen kwam de terugvlucht…
De terugvlucht. Die was… een hel.
Ik mag het eigenlijk niet zeggen, maar dat was het gewoon. En het maakte me bewust dat die vliegangst toch echt nog ergens in mij leeft. De vlucht was ’s avonds, het was donker, en ik voelde direct dat dit geen rustige reis ging worden. Het vliegtuig wiebelde al een beetje, en de stewardessen liepen heen en weer met hun karretjes. Ik nam een wijntje, in de hoop wat rustiger te worden.
Maar het trillen werd heftiger. Ik zag de stewardessen naar elkaar seinen. Toen ging bij mij het alarm af. Ik vroeg een van hen: “Gaat het wel goed?” Ze glimlachte: “Zolang wij nog niet teruglopen met het karretje, is er niks aan de hand.” Nog geen vijf minuten later stopten ze abrupt en riepen: “We moeten terug. De thee begint over de kopjes te klotsen.” Heel normaal, zeiden ze. Maar voor mij voelde het totaal niet normaal.
In die chaos zat mijn moeder op de wc. Ik voelde de paniek in mijn lijf klimmen. Zweten, hartkloppingen. Ik dacht: ik trek dit niet. En mijn moeder? Die had al twee wijntjes op wat in een vliegtuig gelijkstaat aan vier op aarde en was net haar broek aan het uittrekken toen de turbulentie toesloeg. Ze vloog bijna door het toilet heen. Even later kwam ze terug naar haar stoel, totaal in een deuk. Ze vond het hilarisch. Ik niet. Ik was bang, in paniek. Maar zij probeerde me gerust te stellen. “Dit hoort erbij,” zei ze. “Het vliegtuig kan zoveel hebben.” En uiteindelijk kwam de stewardess ook nog bij me zitten om uit te leggen hoe normaal dit was.
Het hielp. Een beetje.
Maar ja, de angst zit er toch nog. Die zit diep.
En toch… ondanks dat alles: het was een reis die ik voor geen goud had willen missen. Een ervaring met mijn moeder die ik nooit meer zal vergeten. En die zij, denk ik, ook voor altijd zal koesteren.
The Gambia
Voor mijn 33e verjaardag kreeg ik van mijn toenmalige partner een reiscadeau: een verrassingsreis naar Gambia. Gambia? Dat was nou niet per se een bestemming waarvan ik dacht: ja, dáár wil ik heen. Eerlijk gezegd had ik geen idee wat ik moest verwachten. In mijn hoofd was het vooral een arm, droog en onherbergzaam land. Maar precies dát bleek uiteindelijk het begin te zijn van een van de meest leerzame, avontuurlijke en onverwacht mooie reizen van mijn leven.
Vanaf het moment dat we landden, wist ik: dit gaat anders zijn. De luchthaven leek eerder op een open schuurtje dan op een echt vliegveld. Alles ging met de hand. Mannetjes renden rond het vliegtuig, het was chaotisch, stoffig, rommelig en toch had het iets charmants. Alsof je een andere wereld binnenstapte, eentje waarin niets vanzelfsprekend is.
Onze transferbus was overvol, de airco werkte niet, de ramen beslagen. Ik zweette me kapot, en dat in de Gambiaanse novemberzon. Uiteindelijk hebben we maar een taxi genomen. Daar werd m’n koffer op het dak gesmeten alsof het niks woog. Alles ging op gevoel, op goed vertrouwen en natuurlijk voor een prijs, want elke dienst betekent hier ook een beetje inkomen. Logisch ook.
Het hotel, tja… dat was even schakelen. De meubels leken rechtstreeks uit een kringloopwinkel te komen, en de keuken was ronduit primitief. Maar juist daardoor voelde het avontuurlijk. Geen poespas, geen luxe. En wat bleek? Ik bloei juist op in dit soort omstandigheden. Hoe eenvoudiger, hoe leuker ik het vind. Alles voelde eerlijk, rauw en écht.
Al snel gingen we op ontdekkingstocht. Eerst naar Monkey Forest, waar het stikte van de apen en de spinnen. En dan heb ik het niet over kleintjes. Nee, handgrote spinnen die je ineens in een web boven je hoofd ziet hangen. Ook termietenheuvels zo hoog als ikzelf, en geluiden uit het bos waarvan ik geen idee had wat het was. Onze gids legde alles uit, maakte foto’s, begeleidde ons met zorg. En ondanks dat ik hem nauwelijks kende, voelde het veilig. Hij kon zo met onze spullen verdwijnen, maar hij deed het niet. Integendeel, hij legde alles vast alsof hij wist dat ik deze herinneringen zou willen bewaren.
Eten in Gambia was een ervaring op zich. Van Afrikaanse gerechten tot Mexicaans en zelfs Italiaans ze hadden het allemaal. Al was de elektriciteit iets onvoorspelbaarder. Soms viel alles in één klap uit: licht, airco, water… En dan was het gewoon wachten. Niemand maakte zich druk. De rust die mensen uitstralen als alles letterlijk stilvalt, was fascinerend. Alsof ze ons wilden leren: je kunt ook zonder. Een warme douche had je sowieso wel het water kwam bloedheet uit de kraan, of je nou wilde of niet.
We gingen verder op pad: naar een krokodillenpark (ja, ik stond op de foto met een echte krokodil), naar Lemon Lodge, een soort boomhutcafé aan het water. Daar gingen we met een klein bootje de mangrove in. Ze tillen je daar gewoon op
hun schouders zodat je geen natte voeten krijgt wat een service. Onderweg kwamen we vrouwen tegen die met blote voeten oesters vingen in de modder. En daar liep ik dan, met mijn lange blonde haren en zongebruinde huid, door de prut. Alles in mij zei: ik hoor hier misschien niet thuis, maar mijn gevoel zei: ik bén hier. Eén met de natuur, met de eenvoud. Heerlijk.
De markt in Gambia was rauw. Intens. Drukkend heet. Vrouwen met baby’s op hun rug werkten zich kapot, omgeven door tweedehands kleding die wij in Europa wegdoen. Vlees lag op stukken karton in de zon, omringd door vliegen. Voor ons ondenkbaar. Maar voor hen dagelijkse kost. Ik droeg die dag een wit, zomers tweedelig setje. Prachtig, maar niet helemaal passend. Mijn verschijning trok veel aandacht. Gelukkig liep ik met mijn partner én twee gidsen die een soort beschermende cirkel vormden. Toch voelde het niet helemaal veilig. De smalle steegjes, het doolhof aan kraampjes, het gevoel dat niemand ooit zou weten waar je bent als er iets misgaat dat blijft bij.
Toch raakte Gambia me vooral door de mensen. Zoals het kindje met Downsyndroom dat ik op straat tegenkwam. Ik vroeg de chauffeur te stoppen, stapte uit en gaf hem een snoepje. Zijn blijdschap brak mijn hart. Zo puur. Of het gezin van de gids, dat ons begeleidde op meerdere trips. Hij nodigde ons uit bij hem thuis. Ze woonden letterlijk onder een golfplaten dak, met amper muren, een baby, een vrouw en nauwelijks eten. We kochten een enorme baal rijst voor ze genoeg voor maanden. Ze waren zó blij. Alleen blijft het daar niet bij. Tot op de dag van vandaag krijg ik af en toe berichtjes met vragen om hulp. Vooral rond kerst. Het doet pijn, want je wilt helpen, maar je voelt ook: dit is niet duurzaam. En het maakt je machteloos.
Toch was het vooral een reis van verbinding. Zo ontmoette ik in het hotel twee meiden, Lesley en Monique, met wie ik tot op vandaag nog elke dag contact heb.
Een van de laatste dagen in Gambia besloten we heerlijk naar het strand te gaan. Even ontspannen, genieten van de zon en lekker eten. Ik bestelde gamba’s vers, vol smaak, en perfect bereid. We hadden een fijne dag, hebben ook nog een fotoshoot gedaan daar. Gewoon, voor de lol. Het voelde luchtig, onbezorgd en als een mooi afsluitmoment van een bijzondere reis.
Maar later die avond of misschien was het de volgende dag, dat weet ik eerlijk gezegd niet meer precies begon ik me ineens niet goed te voelen. Eerst wat lichte misselijkheid, maar het nam snel toe. Ik begon te zweten, voelde me koortsig en had nergens meer energie voor. In eerste instantie dacht ik nog: het zal wel loslopen. Misschien iets verkeerds gegeten, wat oververhitting. Maar het ging niet over, integendeel. Mijn partner begon zich zorgen te maken en stelde voor om naar het ziekenhuis te gaan, gewoon om zeker te weten dat het niets ernstigs was.
En dat bleek achteraf een goede beslissing. Want eenmaal daar bleek dat ik een ernstig zouttekort had en last had van uitdrogingsverschijnselen. Ik was er slechter aan toe dan ik dacht. En wat nog erger was: er werd zelfs gesproken over het feit dat ik mogelijk niet terug naar huis mocht vliegen. Toen dachten we allebei: oh nee, dit scenario hebben we eerder meegemaakt. Maar deze keer voelde het nog serieuzer.
Het ziekenhuis… ja, daar moet ik eerlijk over zijn. Als je denkt aan een ziekenhuis, dan heb je daar in Nederland toch wel een bepaald beeld bij. Schoon, goed verzorgd, up-to-date apparatuur. Nou, ik kan je vertellen: het ziekenhuis in Gambia is een ervaring op zich. Alles zag er oud en verroest uit. De bedden, de apparatuur het was alsof je terugging in de tijd. Ik dacht alleen maar: als mensen in Nederland dit zouden zien, dan zouden ze het niet kunnen bevatten. Maar
ik had geen keuze. Ik lag daar. En ondanks de staat van het gebouw en de middelen, waren de mensen ongelofelijk lief en zorgzaam. Dat maakte echt het verschil.
Voordat ik verder vertel over dat ziekenhuisverhaal, wil ik nog even iets anders delen. Want ergens eerder tijdens de reis, bij die boom waar al die reclames aan hingen, zijn we ook naar een klein schooltje geweest. Dat was zó bijzonder. We kwamen daar aan en werden warm ontvangen door de kinderen. We hadden snoepjes meegenomen, schriftjes, pennen kleine dingen voor ons, maar groot voor hen. Ze straalden, echt. We kregen uitleg over hoe het onderwijs daar werkt en hoe men van buitenaf hulp kan bieden. Het raakte me diep. Het zette alles in perspectief. Wat voor ons een paar euro is, kan daar letterlijk verschil maken in een heel leven.
Terug naar het ziekenhuis. Ik kreeg daar een infuus en werd aan alle kanten behandeld. Ze deden echt hun uiterste best om me op te lappen. Maar ja, de terugvlucht kwam dichterbij, en ik wilde hoe dan ook mee. De artsen waren voorzichtig: ze wilden me liever nog niet laten gaan. Maar ik voelde me iets beter, en samen met mijn partner hebben we besloten om het risico te nemen. We moesten een verklaring tekenen waarin stond dat we zelf verantwoordelijk zouden zijn als het mis zou gaan. Dat voelde spannend, maar het was een weloverwogen keuze.
We gingen terug naar het hotel, pakten onze spullen, en besloten om niet met de transferbus te gaan maar met een taxi. Dat leek ons handiger, omdat de bus bij elk hotel stopt, en dan zouden we wel erg vroeg weg moeten. De taxi zou ons rechtstreeks naar het vliegveld brengen, zodat we wat rustiger aan konden doen. Nou… dat liep dus anders dan gepland.
Onderweg naar het vliegveld bleek dat er op de weg werkzaamheden waren. Ze waren bezig met het aanleggen van asfalt goed voor de toekomst, maar op dat moment een drama. De wegen waren hobbelig, vol kuilen, soms leek het meer op een maanlandschap dan op een weg. En door al die vertragingen kwamen we uiteindelijk te laat aan. We mochten het vliegtuig niet meer in.
Mijn partner was woest. Hij was al gespannen door mijn gezondheid, en thuis was er ook van alles aan de hand met de kinderen. We móésten gewoon naar huis. Dit kwam dus echt niet goed uit. En het feit dat we nu opnieuw kosten zouden moeten maken, maakte het extra zuur. Natuurlijk, we hadden keuzes gemaakt en achteraf gezien waren die niet de beste. Maar het voelde gewoon frustrerend. Puntje bij paaltje: we konden niet mee.
We keerden terug naar het hotel, met al onze spullen, terwijl we ons al hadden voorbereid op afscheid. Iedereen die we daar hadden leren kennen, hadden we al dag gezegd. En nu stonden we daar weer. Gelukkig werd het met humor ontvangen: we kregen een soort applaus toen we terugkwamen ze moesten er wel om lachen. En dat luchtte op.
De dagen daarna hebben we nog een beetje geprobeerd te genieten. Volgens mij bleven we nog twee of drie nachten. We zijn nog een keer uit eten gegaan, al kon ik niet veel eten omdat ik nog herstellende was. Maar er gebeurde nog iets bijzonders in die laatste dagen.
Terwijl we onderweg waren in de taxi, werd ik gebeld. Het was een nummer uit Amsterdam. Ik nam op, en aan de andere kant van de lijn was de productie van het televisieprogramma Big Brother. Ze feliciteerden me. “Ashley, we willen je bij deze laten weten dat je er rekening mee moet houden dat je vanaf het nieuwe jaar misschien een paar maanden van huis bent. Jij gaat bijna 100% zeker meedoen aan
Big Brother.” Ik was sprakeloos. Blij. Overrompeld. Dit was groot. Ik wist even niet waar ik het zoeken moest. Tussen het zweet, de stress en de mislukte vlucht door kwam ineens dit levensveranderende nieuws binnen. En het voelde alsof alles, ondanks de tegenslag, tóch ergens goed voor was geweest.
Die reis had alles. Lachbuien en tranen. Ziekte en herstel. Ontmoetingen met kinderen, apen, spinnen, krokodillen en bijzondere mensen. Spirituele inzichten en menselijke lessen. En het liet me opnieuw zien dat ik hou van eenvoud. Van puurheid. Van situaties waarin niets vanzelfsprekend is, maar alles betekenis krijgt.
Het was misschien niet de meest ontspannen reis, maar wel een van de meest leerzame. En ook zeker een van de bijzonderste. Wat begon als een verrassingscadeau voor mijn verjaardag, eindigde als een avontuur dat ik voor geen goud had willen missen.
Mijn eerste vakantie na Big brother. Samos Griekenland.
De eerstvolgende reis die ik maakte na Gambia was naar een plek die ik tot dat moment nog nooit had overwogen: Samos, een eiland in Griekenland. Eerlijk gezegd had ik er zelfs nog nooit van gehoord. Maar ik was nieuwsgierig geworden. Ik had gelezen dat het een rustig eiland was, niet overspoeld door toerisme, en dat sprak me meteen aan. Een plek waar je echt tot rust kunt komen, waar het nog een beetje authentiek voelt. Geen overbevolkte stranden of drukke boulevards, maar klein, pittoresk en puur. En dat is precies wat ik nodig had.
Wat de reis extra bijzonder maakte, was dat het mijn eerste vakantie was na mijn deelname aan het televisieprogramma Big Brother. En dat programma had een enorme impact gehad. Niet alleen op mij, maar ook op mijn gezin. Het was niet zomaar iets. Je zit daar drie maanden in een afgesloten huis, zonder contact met de buitenwereld. En dat vergeet men nog wel eens: het traject begint al ver daarvoor, met voorbereidingen, gesprekken, selecties. Het slokte alles op. Dus deze reis voelde anders dan alle andere. We gingen op pad met een rugzak vol ervaring, emoties en ook wat extra aandacht.
Want ja zelfs al in het vliegtuig werden we herkend. Als stel, als “die van Big Brother.” Het voelde een beetje vreemd. Het leverde ook wat spanning op. Je bent niet meer zomaar op vakantie. Je bent ineens ook een beetje publiek bezit.
Tegelijkertijd bracht Big Brother me ook nieuwe kansen. Na het programma begon ik als content creator te werken en had ik via mijn agency een aantal samenwerkingen lopen. En die nam ik mee naar Samos letterlijk. Dus mijn camera, statief en een planning zaten gewoon in de koffer. Een nieuwe balans vinden tussen ontspannen en werken, maar dan op een plek waar het álles ademt wat ik op dat moment nodig had.
We verbleven in een prachtig hotel adult only, wat voor mij echt een pluspunt is. Geen schreeuwende kinderen om je heen, gewoon rust. Het hotel was supernetjes, met een heerlijk zwembad, een eigen keukentje op de kamer (wat ik ideaal vind, want dan ben je niet afhankelijk van wat het hotel biedt voor ontbijt) en fijne sfeer. Alles voelde kloppend. De temperatuur was top warm, zomers, echt Grieks.
We besloten het eiland te gaan verkennen. Dat hoort voor mij echt bij vakantie: op ontdekkingstocht gaan. Met de auto reden we de bergen in. En eerlijk is eerlijk, dat vond ik best spannend. De wegen werden steeds smaller, soms onverhard, en de afgronden steeds dieper. Er waren momenten dat je niet meer kon keren je zat gewoon vast op die route. Eén verkeerde beweging en je ligt beneden. Ik vond het enger dan vliegen, en dat zegt wat. Maar het was het waard. De uitzichten waren adembenemend, en het gaf ook weer zo’n gevoel van avontuur. Toch besloten we uiteindelijk niet helemaal de berg te beklimmen ik had simpelweg geen geschikte schoenen bij me. En als ik heel eerlijk ben: ik vond het ook een beetje te spannend.
We bezochten grotten waar je omheen kon zwemmen. Dat was echt magisch. Het water was kraakhelder, zo blauw dat je het bijna niet geloofde. Op een bepaald moment zaten we daar samen, midden in het water, op een rots, in volledige rust. Alleen wij twee, de echo van het water dat tegen de wanden klotste, en verder niets. Dat soort momenten vergeet je nooit meer. Spannend? Zeker. Maar ook zó mooi.
We bezochten verschillende strandjes, elk met hun eigen charme. Maar wat Samos écht uniek maakt, is de boulevard. Die is niet groot, maar o zo sfeervol. Allerlei kleine tentjes, restaurants, barretjes waar je heerlijk kunt eten of
gewoon even kunt zitten en mensen kijken. De vibe is ontspannen, warm. De mensen zijn zó vriendelijk en gastvrij. En wat me ook opviel: het is er schoon. Echt opvallend schoon. Je merkt dat men er zorg voor draagt.
En het eten… ja, daar kan ik een apart hoofdstuk aan wijden. We ontdekten een restaurantje waar we zó lekker hebben gegeten. We zijn er uiteindelijk drie keer teruggegaan, zo goed beviel het. Alleen de laatste avond baalde ik enorm ze zaten vol, en we konden er niet meer terecht. Dat was echt even slikken, want ik had me er zo op verheugd om daar af te sluiten.
Wat ook leuk was, is dat je in Samos soms gewoon bij andere hotels kunt gaan liggen. Je hoeft er niet te overnachten als je iets bestelt bij het zwembad of op het terras, ben je van harte welkom. Zo hebben we meerdere prachtige hotels bezocht, waar we konden genieten van luxe, zonder dat het ten koste ging van ons eigen verblijf. Een fijne afwisseling.
Al met al was Samos precies wat ik nodig had. Het gaf me rust na een hectische periode. Het gaf me nieuwe herinneringen, mooie beelden, en ook weer even een reset. Het is echt een eiland dat ik iedereen zou aanraden. Niet per se vanwege spectaculaire bezienswaardigheden, maar vanwege de sfeer. De puurheid. De vriendelijkheid. En het feit dat je daar gewoon jezelf kunt zijn zelfs als je herkend wordt.
Samos heeft me geleerd dat je soms precies op de juiste plek terechtkomt, zonder dat je er ooit van had gehoord. En dat reizen niet altijd draait om ver gaan of veel doen, maar juist om vertragen, aankomen, en zijn.
Mijn eerste vlucht alleen! Turkije Bodrum.
Na Gambia en Samos had ik eigenlijk niet meteen verwacht dat mijn volgende reis zo’n bijzonder en intens proces zou worden. Het plan was simpel: een vakantie samen met mijn partner, even weg, even opladen. Maar door omstandigheden liep het anders, en maakte ik een keuze die ik nog nooit eerder had gemaakt ik besloot in m’n eentje te gaan.
Voor het eerst alleen in een vliegtuig stappen… dat leek me altijd iets wat anderen deden. Avontuurlijke types, zelfstandige vrouwen, mensen die alles al eens hadden meegemaakt. Maar nu was ik zélf die persoon. En eerlijk? Ik vond het doodeng. De avond ervoor lag ik in bed met knikkende knieën. Mijn hoofd draaide overuren. "Ga ik dit echt doen? Morgen, alleen, dat vliegtuig in?"
Ik deed het. En zodra ik op Schiphol stond, voelde elke minuut als een uur. Toch was er ook iets in mij dat wist: dit is precies wat ik nu moet doen. Niet weglopen voor de angst, maar erdoorheen. Ik herinner me het moment van boarden nog glashelder. Mijn benen trilden, mijn hart bonkte in mijn borst. Maar ik stapte in. En vanaf dat moment was er geen weg meer terug letterlijk en figuurlijk. Ik zat alleen. Geen partner, geen hand om vast te houden. Niemand naast me, behalve mijn eigen spanning en een stoeltje vol onbekenden. En toen begon het vliegtuig te rollen. Tranen prikten in mijn ogen. Niet van verdriet, maar van spanning, overweldiging, kwetsbaarheid. Mensen keken. Ik voelde me even ontzettend klein.
Maar wat er toen gebeurde, was zo mooi: ik deelde met de stewardessen dat ik voor het eerst alleen vloog en dat ik het ontzettend spannend vond. En ze waren zó lief. Rustig, begripvol, geruststellend. Ook andere reizigers gaven me een knikje of een vriendelijke blik. En dat gaf me kracht. Ik voelde me gezien. Niet als
de huilende vrouw op stoel 12C’, maar als mens. Iemand die iets dappers aan het doen was.
De vlucht verliep uiteindelijk verrassend goed. Ik las zelfs een paar bladzijden uit een boek, al bleef ik stiekem de hele tijd met één oog uit het raam turen. Controle loslaten is niet mijn sterkste kant, zeker niet in de lucht. Maar ik zat daar. En ik deed het. En toen we landden in Turkije, voelde ik me zó ongelooflijk trots. Alsof ik een innerlijke berg had beklommen.
Maar daar hield het niet op. Want toen begon het volgende hoofdstuk: de transfer. Alleen uitzoeken welke bus ik moest pakken, waar ik heen moest. Gelukkig was ik via een organisatie gegaan, dus uiteindelijk werd ik netjes opgevangen. Maar toch dat moment dat je alleen in een bus zit, onderweg in een vreemd land, en je beseft: ik doe dit echt alleen dat was magisch. Een overweldigend gevoel van kracht en zelfstandigheid overspoelde me.
Eenmaal aangekomen op het resort werd ik warm ontvangen. Adult only, dus heerlijk rustig. Mooi zwembad, fijne kamer, sportfaciliteiten, zelfs een Starbucks op het terrein. Alles wat ik nodig had om even tot mezelf te komen. Maar toen ik de deur van mijn kamer dichtdeed, overviel me alles. De spanning, de eenzaamheid, het onbekende. En ik barstte in tranen uit. Even alles eruit. Ik miste mijn partner. Ik miste houvast. Maar het luchtte op. En daarna besloot ik: ik ga dit mezelf eigen maken.
Ik ging sporten, lag bij het zwembad, at goed, wandelde, belde even met het thuisfront. Het begon langzaam te zakken. Ik was hier nu. En ik kon dit. Twee dagen lang leefde ik in mijn eentje op het resort. En ik genoot van de zon, van
het lekkere eten, van de stilte in mijn hoofd. Tot het moment kwam dat alles veranderde.
Ik liep naar de Starbucks voor een koffie, keek naar buiten, en zag iemand aankomen. Een bekende koffer. Een mannetje van het resort met iemand achter zich aan. Mijn hart sloeg een slag over. Want wie kwam daar de hoek om? Mijn partner. Hij was alsnog gekomen. Met diezelfde koffer die ik hem nog niet zo lang
geleden had gegeven. Verrassing compleet. Tranen, knuffels, blijdschap. En vanaf dat moment waren we weer samen.
De rest van de vakantie brachten we met z’n tweeën door. We hebben gelachen, gepraat, geluierd. Maar het was ook niet altijd makkelijk. Onze relatie stond onder druk. Er zat veel onder de oppervlakte oud zeer, verwachtingen, onuitgesproken spanningen. En die kwamen, zoals dat vaak gaat op vakantie, ook naar boven. Toch wisten we er samen doorheen te bewegen.
We maakten een uitstapje naar de stad. Dat liep uit op een vervelende situatie met een winkeleigenaar. In Turkije draait veel om afdingen, onderhandelen. En dat liep bij ons even uit de hand. Het werd een conflict, en dat voelde onveilig. Een herinnering die me eraan deed denken dat, hoe mooi een land ook kan zijn, niet elke plek jouw plek hoeft te zijn.
Turkije heeft veel te bieden, maar ik voelde me er niet helemaal thuis. Misschien miste ik iets avontuurlijks. Of iets spiritueels. Misschien juist de eenvoud. Ik weet het niet precies. Maar ik voelde dat ik ergens niet volledig kon landen. En dat is oké. Want het leerde me opnieuw iets over mezelf.
We zijn uiteindelijk samen teruggevlogen. Dat was nog even spannend, want door de aparte boekingen was het de vraag of we op dezelfde vlucht konden. Gelukkig lukte dat. En we gingen samen weer naar huis een ervaring rijker, een verhaal wijzer.
Deze reis was geen vakantie in de klassieke zin. Het was een innerlijke reis. Van angst naar moed. Van alleen naar samen. Van overleven naar beleven. En dat is misschien wel het mooiste souvenir dat je kunt meenemen.
Operatie. Istanbul.
Nog maar net terug uit Turkije, vloog ik er een paar weken later opnieuw heen. Geen vakantie deze keer, geen ontspanning of avontuur. Deze reis ging over iets anders: over vriendschap, zorgen, geven. Een van mijn beste vrienden moest geopereerd worden in Istanbul een ingreep waarbij hij, ondanks zijn zelfstandigheid, iemand naast zich nodig zou hebben. Iemand die aanwezig kon zijn, kon helpen, kon dragen. En dit keer was ik dat. Het voelde vanzelfsprekend. Hij is er immers ook altijd voor mij.
Niet iedereen kan zomaar een paar dagen naar het buitenland vertrekken, maar ik had het geluk dat mijn werk meereisde in mijn laptop. Flexibiliteit die ik niet vanzelfsprekend vind, maar in dit geval zo dankbaar was.
De heenreis verliep soepel. Geen spannende taferelen deze keer. Gewoon gaan, zoals het moest. Eenmaal aangekomen werden we verrast met een luxe transfer een busje dat meer weg had van een sterrenlounge dan van een taxi. Overal lampjes, schermen, comfort. Voor even waande ik me in een videoclip. Grappig hoe luxe soms voelt als een soort theater, iets buiten mij, maar op zulke momenten prima te verdragen.
In het hotel bleek dat ze geen rekening hadden gehouden met een extra gast. Maar ook dat losten we op. Jack wilde zelf graag in de woonkamer slapen, zodat hij ’s nachts makkelijk naar het balkon of de keuken kon. Roken, frisse lucht, een beetje bewegen. Zijn ritme. Dus kreeg ik de slaapkamer, en kon ik daar in alle rust ook wat werk doen. We vonden onze draai.
Een paar dagen later vertrokken we naar het ziekenhuis. Een modern gebouw midden in de stad. De sfeer was niet zoals ik me had voorgesteld. Geen chaos, geen kilte. Alles was keurig geregeld. Van de administratie tot de
voorbereidingen, de check-ups tot de begeleiding alles verliep soepel. En toen begon het wachten.
Jack werd opgehaald voor de operatie. Terwijl hij weg was, probeerde ik mezelf bezig te houden. Werken, lezen, schrijven. Maar mijn gedachten waren bij hem. Toen hij terugkwam op de kamer, bleek al snel hoe zwaar hij het had. Hij rilde, was bleek en duidelijk van slag. Mijn hart brak een beetje bij het zien van zijn kwetsbaarheid. Dus ik deed wat ik kon: zorgen, dekens pakken, drinken geven, rust brengen. Ik voelde me nodig. En dat was precies waarom ik was meegekomen.
Die nacht sliepen we in het ziekenhuis. Ik op een klapbedje, hij in zijn bed. En eigenlijk sliep ik best. Misschien omdat ik wist dat hij in goede handen was. De volgende dag keerden we terug naar het hotel. Dat voelde ineens als een soort herstelkliniek. Overal mensen in verband. Gezichten verstopt onder pleisters, hoofden ingewikkeld, buiken beschermd. Nieuwe neuzen, nieuwe borsten, misschien zelfs nieuwe knieën. Iedereen had iets laten ‘doen’. Het was bijna surrealistisch.
Ons appartement was ruim en fijn. We hadden het goed, ook al was de reden van ons verblijf niet bepaald feestelijk. Jack knapte beetje bij beetje op. Langzaam maar zeker kreeg hij zijn kracht terug. We gingen nog op controle, ergens anders in de stad. Alles bleek in orde. En op een rustige dag besloten we een klein rondje in de buurt te lopen. Istanbul bleef aan me trekken de kleuren, de geuren, de geluiden. Maar het tempo lag laag. Alles was anders.
Toen kwam het moment dat de reis ineens een ander hoofdstuk kreeg. Een mail. Een bericht. Slecht nieuws. Door de nieuwe ZZP-wet verloor ik mijn opdracht. Mijn werk. Mijn veilige plek. Niet per se het werk zelf al vond ik dat ook
belangrijk maar vooral de verbondenheid. Ik was daar op mijn plek. Het voelde als een soort thuishaven. En ineens moest ik het loslaten. Ontslag zonder conflict, zonder fout. Gewoon, wetgeving. Regels die me eruit drukten.
Het kwam hard binnen. Verdriet, onmacht, frustratie. Niet eens om het geld, maar om het verlies van betekenis. Alsof ik mijn huis uit werd gezet. Terwijl ik in een vreemd land zat, een vriend verzorgde, mezelf staande probeerde te houden. Het was veel, alles tegelijk. Ik voelde me overvallen. En hoewel ik probeerde het te laten bezinken, voelde ik ook: ik wil naar huis. Niet omdat het hier niet goed was, maar omdat ik stappen wilde zetten. Een nieuwe weg vinden. En dat kon ik beter thuis doen, met beide voeten op Nederlandse bodem.
De terugvlucht was pittig. Niet door het vliegtuig, maar door mezelf. Mijn binnenwereld was één grote storm. Onrust, twijfel, spanning. Tranen. Vliegangst die ik lang niet zo had gevoeld. Geen paniek door turbulentie, maar door het leven zelf. Alles lag open. Mijn werk, mijn relatie, mijn toekomst. Ik zat daar, gevangen tussen hemel en aarde, en het voelde alsof alles me overspoelde. Maar ik hield vol. En toen we landden, voelde ik: ik ben er weer. Terug op aarde. Letterlijk en figuurlijk.
Deze reis ging niet over vakantie. Het ging over zorgen. Over loslaten. Over onvoorwaardelijke vriendschap en innerlijke stormen. Over hoe snel het leven kan draaien, en hoe veerkrachtig je soms moet zijn ook als je het liever even niet zou willen.
sà-wàt-dii khâ. Thailand.
Thailand… Alleen al de naam gaf me vlinders in mijn buik. Deze bestemming stond al zó lang op mijn verlanglijstje. Toch bleef ik er lange tijd vaag over. Niet per se over de reis zelf, maar over met wie ik deze maakte. Er zat een verhaal achter, eentje die ik eerst voor mezelf wilde houden. Omdat ik toen in een fase zat waarin ik samen met mijn ex-partner aan het onderzoeken was: wat zijn wij nu nog? Wat voelen we nog? Wat willen we? We misten elkaar. Deze reis zou ‘onze’ reis worden.
Door mijn zichtbaarheid op sociale media vond ik het lastig om daar direct open over te zijn. Hij heeft niet voor die bekendheid gekozen, ik wel. En dus koos ik ervoor om ons even af te schermen. Geen stories over ons, geen labels, gewoon even wij. Ruimte, rust, voelen. En nu, nu ik deze reis echt wil vertellen, hoort ook dat stukje er helemaal bij.
Het werd een bijzondere trip. Niet alleen omdat we samen waren, maar ook omdat we kozen voor een manier van reizen die voor ons allebei nieuw was: backpacken. Ik had dat nog nooit gedaan. Hij ook niet. Dus dat betekende: alles op je rug, beperkt in wat je meeneemt, en constant onderweg. Spannend, vooral voor mij. Want ja, ik wil graag veel mee en ik heb een rug die me niet altijd dankbaar is, sinds mijn hernia-operatie.
Gelukkig kreeg ik van mijn volgers superveel tips. Ik kocht packing cubes (goddelijk uitvinding), een rugzak die ook zijwaarts open kan – ideaal als je niet steeds je hele tas overhoop wil halen en ik deed m’n best om zo licht mogelijk in te pakken. Op naar het avontuur.
De vlucht was minder lang dan naar Bali, maar alsnog pittig: zo’n 16 uur in totaal. Overstappen in Istanbul, en dat verliep allemaal soepel. Sterker nog: ik vind vliegen inmiddels eigenlijk best leuk. Die magie van vertrekken uit het
vertrouwde en landen in het onbekende… Ik hou ervan. En hoe verder weg van huis, hoe groter het avontuur.
We kwamen ’s ochtends vroeg aan in Bangkok, en hadden meteen de hele dag nog voor ons. Onze eerste bestemming: Khao San Road. Druk, levendig, backpackers overal, en een sfeer van vrijheid die meteen voelbaar was. Overal hoorde je andere talen, zag je rugzakken, slippers, gehaaste locals en langzame reizigers die gewoon waren. Ik voelde me er direct thuis.
Omdat we te vroeg waren om in te checken, moesten we nog even met onze backpacks zeulen. En geloof me: dat voel je meteen. Rugzak op je bezwete rug, het is warm echt warm en je wilt maar één ding: die tas van je af. We vonden een klein restaurantje, en ik wist meteen wat ik wilde bestellen. De beroemde Tom Kha Kai. Kokos, kip, limoenblad, gember, citroengras… hemels. Zó vers, zó rijk van smaak. Het water loopt me nu weer in de mond terwijl ik dit schrijf.
Na de lunch liepen we verder Khao San Road op. Ik keek m’n ogen uit. Marktjes vol felgekleurde sarongs, boeddhabeeldjes, nepmerken, verse sappen, pannenkoekjes, streetfood, noem maar op. Maar ja ik had net m’n backpack ingepakt en ik wist: dit past er allemaal niet meer bij. Dus ik hield me in. (Oké, een beetje dan.)
We besloten meteen iets van de stad te gaan zien, en namen een tuktuk naar Chinatown. Die dingen scheuren daar als gekken door het verkeer het is een wonder dat het goed blijft gaan, maar het werkt. Voor een prikkie werden we afgezet in een compleet andere wereld. Chinatown was druk, chaotisch, overweldigend en tegelijkertijd betoverend. En het was een speciale dag volgens mij iets van een jaarwisseling of een lokaal feest, want er waren optochten en overal versieringen.
Wat me het meest bijbleef? Het eten. En vooral… het insecten eten. Ja, écht. Ik weet dat het voor ons heel gek voelt, maar voor mij hoorde dit bij de reis. Bij mijn eigen zoektocht naar wat ik durf, wat ik wil proberen, wie ik ben als ik loslaat wat ‘normaal’ is. Dus ja, daar stond ik. Voor een kraampje met schorpioenen, krekels, maden, springhanen en zelfs spinnen. Ik hield het bescheiden: een paar maden, en een soort grote sprinkhaan.
Smaak? Eerlijk? Het smaakte naar niks. Hard, zilt, knapperig, dat wel. Maar spannend? Nee. Ik vond het vooral grappig dat ik het gedaan had. Zo’n ‘check’ momentje.
Even later proefden we ook nog durian die stinkvrucht die je nergens binnen mag eten. Nou… ik snap waarom. Het rook én smaakte naar rottende ui. Geen succes.
Toen terug naar Khao San Road, waar we die avond heerlijk aten. Voor mij: rode curry, mijn all time favorite. Pittig, kokosachtig, en die groene erwten erin maken het af. Ik zou het elke dag kunnen eten. En die rijst erbij maakt het helemaal compleet. Simpel. Smaakvol. Perfect.
En zo begonnen we aan ons Thaise avontuur met jetlag in onze benen, rode pepers op onze tong en vrijheid in ons hart.
We gingen aan boord van een soort veerbootje en voeren heen en weer, waarbij je bij verschillende tempels kon uitstappen. En ja, ‘tempels’ klinkt misschien wat simpel, maar deze plekken waren echt adembenemend mooi. Alles was tot in de kleinste details bewerkt met figuurtjes en poppetjes, het was gewoon prachtig om te zien. Sommige tempels mochten we van binnen bekijken, maar dan moest je je natuurlijk wel aanpassen aan de cultuur: schouders en benen bedekt. Ik kreeg verschillende doeken omgedaan en vond dat helemaal prima. Natuurlijk loop ik het liefst met zo min mogelijk kleding vanwege de warmte en het gevoel van vrijheid, maar in de tempels vond ik het geen probleem om me aan te passen. Of het nou leuk stond of niet, dat deed er niet toe.
We bezochten ook de enorme liggende Boeddha in Bangkok ik heb nog nooit zo’n immens groot beeld gezien. Ik ben er natuurlijk mee op de foto gegaan, zo indrukwekkend was het. Helaas was deze Boeddha onlangs beschadigd door een aardbeving die Bangkok trof. Het is verdrietig om te zien hoe zo’n prachtige plek schade oploopt, net als de mensen en hun huizen daar. Maar het is ook mooi om te zien hoe toegewijd ze zijn om hun erfgoed te beschermen en hoe respectvol iedereen daarmee omgaat.
Tijdens de lunch genoot ik van een kleurrijke acai bowl, zo leuk om te zien en natuurlijk ook ontzettend lekker. Overal zie je in Thailand veel felle kleuren, zoals op de drakenbeelden en verschillende Boeddha’s. Het geeft de hele ervaring iets vrolijks en levends.
Na twee nachten Bangkok reisden we met de bus door naar Kanchanaburi. Daar moest ik nog even snel mijn nagels laten doen, want die waren al te lang gegroeid. In Nederland is dat meestal snel gebeurd, maar hier duurde het een halve dag. Toch vond ik het fijn dat ze weer netjes waren, want ik begon er last van te krijgen.
In Kanchanaburi sliepen we in een prachtig hotel midden in de natuur, omringd door bergen en water. Het voelde echt als een droomplek, helemaal in de bossen. Het eten daar was elke dag weer een feestje, vooral de gebakken rijst met curry zo ontzettend lekker dat ik er wel had willen blijven wonen.
We hebben bijna elke dag een massage genomen, misschien één of twee dagen overgeslagen omdat we te laat thuis waren. Voor Nederlandse begrippen is het onvoorstelbaar goedkoop: in totaal betaalden we zo’n 300 euro per persoon voor massages gedurende de hele reis. Ter vergelijking, in Nederland kost een uur massage vaak al 50 tot 80 euro, terwijl je hier zo’n behandeling voor vijf euro krijgt.
We bezochten ook de bekende brug waar vroeger veel mensen bij de bouw zijn omgekomen. Die brug staat er nog steeds en wordt druk bezocht door toeristen. Het was bijzonder om eroverheen te lopen, vooral rond zonsondergang, met de rust, de natuur en de prachtige lucht eromheen.
De dag daarna gingen we naar de Erawan watervallen, die uit zeven etages bestaan. Dit vond ik een van de leukste activiteiten van de reis. Je mag hier klimmen en tussendoor zwemmen in helder blauw, warm water. Ik droeg mijn waterschoentjes de hele tijd, wat ideaal was. Al vond ik het wel spannend, want ik heb wat angst voor stromend water (dat verhaal komt later nog). Gelukkig was ik niet alleen, ik had begeleiding bij me. Sommige watervallen vereisten een reddingsvest, niet omdat wij dat nodig vonden, maar omdat het verplicht was. De laatste twee etages waren behoorlijk zwaar, maar ik wilde het hele traject afmaken. Het uitzicht en de rust bij de laatste waterval zijn echt de moeite waard. Je kunt zelfs onder een grot door zwemmen een magische ervaring die je gewoon moet meemaken. Natuurlijk maakten we heel veel foto’s om die
herinnering vast te leggen.
We zijn ook even van de officiële route afgeweken om een eigen avontuur te beleven. De natuur daar is gigantisch en bizar mooi, een ervaring om nooit te vergeten.
Van Kanchanaburi gingen we naar een volgende locatie, waarvan ik even de naam kwijt ben, waar we besloten om voor het eerst een scooter te huren. Dat bleek heel makkelijk om van A naar B te komen, al was het door de drukte in Thailand best spannend. Ik zat lekker achterop, kon alles goed zien en voelde me snel op mijn gemak. We hebben die dag superveel tempels bezocht.
En ja, toen kwamen we ineens oog in oog te staan met een bijzondere, maar ook confronterende situatie: olifanten die zomaar over straat liepen, met mensen op hun rug. Dit is natuurlijk niet alledaags en het maakte me direct bewust dat dit niet zo’n gewone situatie is. Ik heb me er niet toe laten verleiden om erop te gaan zitten. Direct ben ik voor mezelf gaan opzoeken hoe dit zit, hoe normaal dit eigenlijk is, en wat de gevolgen zijn voor de dieren. Het is eigenlijk iets waar elke toerist zich bewust van zou moeten zijn, hoewel ik me kan voorstellen dat veel mensen niet echt weten wat de achtergrond is van deze olifanten. Hier wil ik later nog uitgebreider op terugkomen.
We zijn ook naar een tempel geweest waar een boeddha in een boom is verwikkeld. Dat is een heel apart gezicht, want het is een stenen boeddha die helemaal vastzit in de takken van de boom. Volgens de verhalen hebben mensen geprobeerd deze boeddha te stelen, maar dat is niet gelukt. Het was echt grappig en bijzonder om te zien, en natuurlijk hebben we er weer foto’s van gemaakt.
Later zijn we over een plaatselijke markt gelopen, en dat was echt een belevenis. Je ziet zoveel verschillende dingen, vooral qua eten. Wat in Nederland vaak een godsvermogen kost, krijg je daar voor een dubbeltje, en het is nog lekkerder ook. Bijvoorbeeld kokosroom in een soort wrap met geraspte mango erop, dat was echt hemels. Kleine hapjes, gamba’s en verse vis; ik durfde het allemaal prima te eten. Wat ik wel weigerde, was krokodillenvlees. Daar zag ik ook krokodillenhoofden liggen, dat vond ik toch echt te ver gaan. Daar heb ik heel netjes voor bedankt.
’s Avonds gingen we met de nachttrein naar Chiang Mai, en dat was een bijzondere ervaring. De trein was erg oud en krakkemikkig, klein en krap, en je ziet allemaal bezwete mensen met zware rugzakken instappen. Ik had wel bedden gereserveerd naast de uitgang, zodat we er snel uit konden, en er waren een douche en toilet, maar schoon was het niet echt. Toch vond ik het avontuur juist heel leuk, die aparte sfeer.
Slapen was een drama, want de trein hobbelde zo hard heen en weer dat het voelde alsof hij van de rails zou kantelen. Mijn partner ging naast me liggen, maar het was zo krap dat we uiteindelijk met onze voeten langs elkaars gezicht lagen. Ondanks dat lag het wel iets beter, maar echt slapen deden we niet. Toen we wakker werden, kregen we koffie, maar dat werd niet zoals wij gewend zijn gebracht. De koffie werd gewoon op de grond gezet met een paar bekertjes erbij, en het vrouwtje liep dan heen en weer. Heel primitief, maar wel grappig. Voor de afleiding had ik uiteraard mijn schaakbord mee, en dat hebben we ook gespeeld.
Toen we aankwamen in Chiang Mai was dat een van de leukste plekken die ik tot dan toe had bezocht. De stad heeft veel te bieden, met leuke restaurantjes, cultuur en bezienswaardigheden. Elke ochtend begon ik met een kokosnoot, puur om mijn stoelgang goed te houden, want echt ontbijten deed ik niet. Lunch was mijn eerste maaltijd, en dat was prima zo. Het eten is daar echt superlekker.
We hebben ook een bokswedstrijd bezocht, wat erg indrukwekkend was. Ik ben wel vaker kickbokswedstrijden in Nederland gaan kijken, maar een echte bokswedstrijd in Thailand, waar de sport vandaan komt, is toch een heel andere ervaring. Het gaat er ruig aan toe, en de jonge vechters zijn supergetraind.
Daarnaast hebben we een stam bezocht waarvan de mensen ringen om hun nek dragen. Dat is iets wat ik alleen maar uit geschiedenisboeken kende, maar nu zag ik het gewoon in het echt. De mensen zijn heel vriendelijk en doen hun best om een inkomen te verdienen door handwerk te maken, zoals sjaals, sarongs en sieraden. Ze zijn gastvrij en we mochten zelfs hun hutje bekijken om te zien hoe ze leven. Voor hen is het normaal, maar voor ons was het een heel vreemde situatie.
We zijn ook naar een waterval geweest, de zogenaamde ‘stikkie waterval’, en dat hebben we met de scooter gedaan. Ik zat achterop, omdat ik zelf rijden nog spannend vond, maar zo kon ik wel alles zien. De waterval beklimmen was een leuke uitdaging; de stenen waren kleverig, waardoor je niet uitgleed, behalve als je op mos stond. Met blote voeten en natte kleding klom je de waterval op. Het was druk, maar echt een superervaring.
We sliepen bijna elke nacht op een andere plek, wat ik prettig vond omdat je zo meer van het land ziet. Natuurlijk is één vaste plek ook fijn, maar ik vind het leuker om te ontdekken. Naast het ontdekken van tempels en markten hebben we ook een cooking class gedaan. Dat was heel leuk, want je gaat eerst naar een markt om kennis te maken met de ingrediënten die ze gebruiken. Daarna ga je naar een locatie waar je gaat koken met andere toeristen uit verschillende landen.
Je krijgt een rondleiding door de kruidentuin waar ze hun eigen basilicum, pepers en andere kruiden verbouwen. Je mag ruiken, proeven, en ze testen hoe pittig je eten kan zijn. Wij houden van pittig eten, dus dat was een uitdaging. Daarna moest je zelf een lumpia maken, en ik maakte natuurlijk een grote, want ik hou van lumpia’s. Verder maakten we gebakken rijst en tom kha soep, en alles smaakte heerlijk. We maakten zelfs onze eigen kruidenpasta.
Al met al was het een ontzettend rijke ervaring, vol indrukken, smaken en ontmoetingen die ik niet snel zal vergeten.
Na de kookworkshop zijn we nog even in Chiang Mai gebleven om een toetje te eten, want dat hadden we tijdens de workshop niet gemaakt. Daarna gingen we terug naar ons hotel om daar nog even na te genieten.
De volgende dag gingen we naar een plek die ik het beste beschrijf als de droomvlucht van de Efteling, maar dan in het echt. Het is een soort natuurparkje waar je prachtige foto’s kunt maken. Overal zie je stoom uit de bomen komen, dat is natuurlijk nep, maar het is zo mooi gedaan met watervalletjes en al. Echt een aanrader, een absolute must-see! Helaas had ik me niet goed genoeg aangekleed voor mooie foto’s ik had het liefst een jurk aan gehad. Veel vrouwen waren daar druk bezig met Instagram-foto’s maken, dat was grappig om te zien.
Toen we weer terug waren, hebben we gekozen voor een heerlijke massage. Want het parkje lag best ver van ons hotel vandaan en we waren wel toe aan ontspanning. Die massage was echt zalig.
’s Avonds bezochten we een evenement met streetfood. Daar eet je echt voor een habbekrats, maar het is zó lekker. Het is allemaal heel eenvoudig en primitief, maar juist daarom zo leuk. Ik nam een kokosnoot, saté, en ontdekte een soort crêpe met chocolade en banaan, eigenlijk een roti. Echt verrukkelijk! Ook mango sticky rice stond hoog op mijn favorietenlijst: dat is plakkerige rijst met mango en echt om je vingers bij af te likken. Vaak bestelde ik ook mango smoothies, vers klaargemaakt met echt fruit.
Later kwam ik erachter waarom het allemaal zo zoet smaakte: ze voegen er vaak suiker of zoetstof aan toe. Het lijkt gezond, maar mijn lichaam voelde dat het wat begon te ‘ontregelen’ door die extra zoetheid.
De volgende dag maakten we een lange busreis naar Chiang Rai, waar we de
beroemde Witte Tempel en Blauwe Tempel wilden bezoeken. Ons hotel had een mooi zwembad, maar helaas hadden we er maar één nacht, dus daar maakten we geen gebruik van. We wilden onze tijd liever maximaal benutten, want daarna gingen we door naar de eilanden.
De Witte Tempel is echt prachtig, alsof je in een sprookjesboek bent gestapt. Elk hoekje is perfect afgewerkt en het is bijna niet te bevatten dat zoiets moois gewoon echt bestaat. Ik probeerde nog op de foto te gaan met twee monniken, maar zij weken steeds een stapje terug. Mijn partner legde uit dat je monniken niet aanraakt en op afstand blijft, dus uiteindelijk lukte het wel om een foto te maken al was het meer grappig dan perfect.
Ik ben ook wat meer te weten gekomen over de betekenis van monniken in Thailand, hun geloof en wat ze betekenen voor het land. Bij de Witte Tempel maakten we heel veel mooie foto’s. Daarna gingen we een grot in waar ze ook allerlei prachtige details hadden aangebracht.
We bezochten ook een park dat weer leek op die droomvlucht-achtige plek, waar je perfect Instagram-waardige foto’s kon maken. Vervolgens gingen we naar de Blauwe Tempel, en wow… dat was echt indrukwekkend. Zo blauw en goud, zo groot en prachtig, met enorme boeddhabeelden die je bijna niet kunt bevatten. Het is iets wat je meestal alleen van internet kent, maar in het echt is het nog veel indrukwekkender.
Maar natuurlijk moesten we weer verder, dus vanuit Chiang Rai vlogen we terug naar Bangkok. Van daaruit namen we een taxi, een luxe taxi, want het zou een lange rit worden naar Koh Chang, het eerste eiland dat we gingen bezoeken.
Koh Chang was bijzonder, want daar woont mijn oude buurman Tommy al jaren. Hij had me ooit uitgenodigd om langs te komen, maar door mijn vliegangst leek dat nooit te gebeuren. Toch was die dag aangebroken en het was superleuk om hem weer te zien.
We checkten in bij een hotel dat er op het eerste gezicht mooi uitzag, maar de service was echt slecht. Honderd keer moesten we vragen om eten en drinken, dingen ontbraken of waren niet goed geregeld. Best frustrerend. Het huisje waar we sliepen lag middenin de jungle, met een bordje op de deur: “Sluit je deuren goed, wij zijn niet verantwoordelijk voor schade door apen.” Dat gaf meteen dat jungle-gevoel.
Elke avond checkte ik snel mijn bed op ongenode gasten, maar gelukkig bleef het rustig.
We gingen even naar een barretje voor een hapje voordat we Tommy gingen bezoeken. Ik had hem zeker dertien jaar niet gezien, dus het was bijzonder om te zien hoe hij leeft en hoe zijn bedrijf, een soort B&B, draait. Alles is hier heel primitief maar ontzettend charmant en schoon, met simpele huisjes en een klamboe boven het bed. Mensen komen er graag terug, en hij zit altijd vol.
Op Koh Chang hebben we echt heel leuke dingen gedaan en mooie plekken gezien. Natuurlijk hadden we ook weer een scootertje gehuurd, zodat we makkelijk van A naar B konden rijden. We hebben meerdere hotelletjes uitgeprobeerd. Ook hebben we een kickbokstraining bijgewoond, ik zelf heb niet meegedaan omdat ik die dagen last had van mijn rug. Rugpatiënt blijven betekent soms even gas terugnemen, maar ik probeer altijd zo veel mogelijk mee te doen.
Wat ik zo fijn vond aan Koh Chang zijn de prachtige stranden. Ik heb heerlijk in een hangmat gelegen en gewoon helemaal niks gedaan. ’s Avonds hielden we een barbecue bij Tommy en zijn we nog zijn bar ingedoken. Het grappige was dat ik daar mijn make-upspullen – Chanel, MAC en al die dure merken op een heel primitief toiletje onder een simpele spiegel zag staan. Het contrast was zó groot, dat vond ik echt grappig en heel typerend voor het eiland.
We zijn ook verder de eilanden afgegaan om te snorkelen. De natuur is daar gewoon adembenemend mooi. Vanuit Koh Chang maakten we ook een kajaktripje. Het was maar kort, maar superleuk. We dreven zelfs even op de Wilde Zee, maar werden snel teruggefloten omdat het te gevaarlijk werd. Stiekem vond ik dat ook wel fijn, want het was best spannend. Daarna gingen we naar een privé-eilandje, dat je alleen met de kajak kon bereiken, en daar hebben we heerlijk gezeten.
Ook zagen we het beroemde Ghost Ship van Koh Chang, al was dat niet helemaal zoals verwacht: vlak voordat wij erheen wilden, was het schip in vlammen opgegaan.
Heel jammer, want het is een bijzondere plek om te zien, maar we hebben toch nog een glimp kunnen opvangen van wat er over was.
Het eten op Koh Chang was trouwens ook fantastisch. Daarna vertrokken we naar Koh Mak, nog zo’n prachtig eiland waar we een tijdje verbleven. Van daaruit reisden we door naar Pattaya. Nou, Pattaya is niet echt mijn favoriete plek. Het is een heel bekende stad in Thailand, maar het leven daar is anders: heel druk, veel discotheken, en het draait vooral om uitgaan, drinken en seks. Het was interessant om het een keer mee te maken, maar ik hoef er niet nog een keer naartoe.
Vervolgens gingen we naar Bangkok. Daar haalden we nog wat dingen bij de 7-Eleven, een bekende supermarktketen in Thailand. Je kunt er ontzettend veel krijgen voor bijna niks. Het grappige is dat er soms gewoon een hond midden in het pad ligt, en niemand die zich daar iets van aantrekt. Die hond denkt gewoon: dit is mijn plek, ik ga nergens heen. Dat soort kleine dingen vond ik echt leuk om te zien.
En toen kwam het moment van afscheid nemen van Thailand. Het is een plek waar ik zeker nog een keer terug wil gaan. Ik heb er zo intens van genoten. Volgende keer wil ik nog meer onontdekte plekken bezoeken, want er is zoveel moois te zien. Thailand is absoluut de moeite waard. Ik ben verliefd.