Arachnofobie - Overwon mijn angst voor spinnen
In 2024 besloot ik dat het tijd werd voor een upgrade van mezelf. Niet alleen op het gebied van gezondheid, mindset en balans, maar ook… angsten. En laten we eerlijk zijn: de angst voor spinnen stond bij mij vrij hoog op de ranglijst. Arachnofobie dus, met stip op één. Je weet wel, die langbenige griezelige types die altijd net opduiken als je het níet verwacht en dan ook nog op plekken waar je het liefst gewoon veilig wil zijn. Zoals je slaapkamer. Of de wc. Gewoon… nee.
Als ik zo’n spin zie, krijg ik een complete freeze. Mijn adem stokt, mijn lijf blokkeert en ik voel me ineens heel klein. Maar goed, als ik dan zo graag de beste versie van mezelf wil worden, hoort daar ook een stukje ‘angst aankijken’ bij. Dus dacht ik: waarom klein beginnen, als je ook meteen de allergrootste kunt pakken?
En zo kwam ik op het idee om met een vogelspin in contact te komen. Geen grap. Ik ben het internet opgegaan en heb mijn volgers gevraagd: “Kent iemand iemand met een tamme vogelspin?” Geen idee of dat überhaupt een ding is een tamme vogelspin, maar hé, je moet ergens beginnen. En ja hoor, via via kwam ik terecht bij een vriendelijke meneer die niet alleen meerdere vogelspinnen heeft, maar ook slangen en andere exotische beesten die je normaal alleen in het regenwoud tegenkomt. Hij doet dit vaker, vertelde hij. Voor scholen, themadagen… maar ook voor mensen zoals ik, die hun angsten willen overwinnen.
Hij stelde me meteen gerust. Stuurde foto’s door van de spin die ik zou gaan ontmoeten (alsof ik op een blind date ging, maar dan met acht poten) en legde alles rustig uit. Geen stress voor mij, geen stress voor het dier. En als ik zou afhaken, ook prima.
Samen met mijn zoon Jack ben ik naar Leiden gereden. Daar ontmoetten we de
man én zijn spinnen. Hij had er twee bij zich. De zwarte mochten we niet vasthouden, ze had blijkbaar geen zin. Wist ik veel dat spinnen ook gewoon moods hebben. Maar de andere, de allergrootste, die kreeg ik dus wél in handen. En oh boy… wat was dat spannend.
Eerst liet hij haar over de tafel lopen, op een vreemde manier rustgevend, en toen ging ze van hand naar hand. Eerst die van hem, toen… die van mij.
Ik dacht alleen maar: “Ga ik dit echt doen?”
Maar ik deed het. En het gekke was… het viel me alles mee. Omdat ze zo groot was, voelde het eigenlijk alsof ik een ‘echt dier’ vasthield. Iets aaibaars bijna. Alsof het brein dat beter kon begrijpen dan zo’n klein, rennend monstertje in de hoek van de kamer.
Ze liep rustig van mijn ene hand naar de andere. Geen hysterische paniek, geen gegil (oké, een klein beetje in mijn hoofd). Alleen op het moment dat ik besefte dat ze misschien in mijn trui zou kunnen kruipen, toen had ik het wel even gehad. Maar het ging goed. En ik vond het zelfs… leuk?
Ook Jack hield haar vast. Vol zelfvertrouwen. En eerlijk: hij vond het eigenlijk hartstikke chill. Geen angst, geen spanning. Ik was best trots op ons allebei.
Heb ik nu definitief mijn spinnenangst overwonnen? Nou… soort van. Ik ga niet meteen een vogelspin als huisdier nemen, en als er thuis ineens zo’n langpoot opduikt, gil ik waarschijnlijk nog steeds. Maar ik ben wél rustiger geworden. De echte paniek is eraf. En dat is voor mij al een enorme winst.
Want de beste versie van jezelf worden, dat zit soms ook gewoon in iets kleins. Of nou ja… iets met acht poten en harige pootjes.